BLOG: Jezelf afbakenen in verbondenheid maakt jou meer jij

Je ZELF is jouw eigen unieke ik. Je identiteit. Het staat in zekere zin los van alles en iedereen. Het is je diepste ik. Om dat ZELF te benoemen en tot zijn recht te laten komen, plaats je het naast een fundamenteel andere ZELF. Alleen daardoor kan iedere ZELF als unieke eigenheid uit de verf komen. Je ZELF worden is de weg naar autonomie. Wat betekent dat je jezelf kunt afbakenen richting anderen.
Hiermee ontstaat behoudenis van je ZELF, hetgeen inhoudelijk leidt tot het autonoom zijn van jouw identiteit. Jouw enige, echte, ware IK. Dit afbakenen van je ZELF doe je in een relationeel proces van je ZELF laten zien, uitspreken en onthullen. Daarnaast wil je dat ook horen en zien van de andere ZELF. Vervolgens stem je af hoe je dan zo met elkaar omgaat, dat je alle twee tot je recht en je bestemming komt, vanuit je ZELF. Zo wordt iedere ZELF zelfs meer zich ZELF naast de ander. Dit proces van afstemming, bepaalt tevens de kwaliteit van je relatie(s). Dat ben jij dan: Niets meer en niets minder.
Samengevat is afbakenen van je ZELF:
– Je ZELF neerzetten, laten zien en horen, naam geven, erkennen
– Je ZELF niet oppoetsen, anders voordoen, mooier maken dan je bent
– Een proces van worden wie je bent samen, in dialoog met de ander
De mate waarin je dit proces aangaat en kunt vormgeven heeft veel te maken met belangrijke relaties in je vroege leven. Wanneer je dit als kind al hebt geleerd of je is voorgedaan, kun je het als volwassene makkelijker voortzetten. Veel mensen echter zijn al vroeg gestruikeld over grote of kleine stenen op hun weg naar identiteitsvorming. Ze hebben het opgegeven zich ZELF te zien, laat staan te laten zien. Ze leven het leven vanuit andere delen van zichZELF, hun uitvergrote kwaliteiten en leggen hun eigen, diepste, meest wezenlijke ZELF vaak het zwijgen op. Toch laat dat ZELF zich zelden helemaal kisten. Het is datgene van jou waar je uiteindelijk ergens in je leven zo tegenaan loopt dat je er niet meer omheen kunt, het moet horen en zien en tot ontwikkeling, tot zijn bestemming doen laten komen, of stikken.
Ruth is de jongste en het lievelingetje van haar ouders. Ze heeft, zolang ze zich kan herinneren, goed opgelet wat haar vader nodig heeft. Voor haar moeder heeft ze het altijd gezellig gemaakt. En nu zit ze voor me en heeft ze geen idee wie ze is. Ze heeft een aantal poppetjes uitgekozen om zichzelf te verbeelden; de aanpasser en de onderduiker staan al op tafel. Nu heeft ze een meisje in een rolstoel in haar handen en kijkt ze mij met tranen in haar ogen aan. “Die twee – ze wijst op de aanpasser en de onderduiker – was ik vroeger in de relatie met mijn ouders. Nu, in relatie met mijn partner, is deze erbij gekomen.” Ze schuift het meisje in de rolstoel naar voren. “Maar mijn partner is dat meisje zat, hij wil die twee ook hebben, maar die zijn allebei helemaal op.” Ze legt de aanpasser en de onderduiker plat. “Ze kunnen echt niet meer, maar wat nu? Ik weet dat ik meer ben dan deze drie met elkaar,” – ze maakt een handbeweging naar de drie poppetjes op tafel- “maar ik durf het niet te laten zien. Ik ben zo bang dat ik dan niet goed genoeg ben.” “Kun je iemand uit jouw leven op tafel zetten die jouw ZELF kent en goed genoeg vindt?” vraag ik. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht terwijl ze direct tussen de poppetjes begint te zoeken. Ze vindt er eentje en houdt het vast met haar hand op haar hart. “Dat was mijn opa,” zegt ze stralend.
De partnerrelatie van Ruth is zeer moeizaam. Veel verwijten van de een naar de ander. De een houdt de ander verantwoordelijk voor eigen geluk en welbevinden. Ze zitten in een vicieuze cirkel. Daarom heb ik Ruth gevraagd alleen te komen (en Timon een andere keer). Wat er bij haar gebeurt raakt me, omdat ik er zo veel in herken van mezelf. Ik realiseer me dat ik moet oppassen uit de tegenoverdracht te blijven. Ik overweeg dit met haar te delen, maar ben er nog niet uit of dat nu het juiste moment is. Daarnaast vraag ik me af of het wel zou moeten, gezien ik onze relatie professioneel wil houden. Het zou haar kunnen helpen… Ik twijfel. De vraag naar iemand uit haar leven die haar echte ZELF heeft gekend of kent, wordt door mijn (professionele) volwassene gesteld. Tegelijkertijd stelt mijn eigenheid zich ZELF dezelfde vraag. Ik besluit mijn eigen proces te parkeren en mijn professionele, volwassen ZELF te volgen en samen met Ruth naar herinneringen in vroegere relaties te zoeken. Momenten dat ze er mocht zijn, naar ervaringen van betrouwbaarheid in mogen zijn wie ze was, die haar helpen zich ZELF te (her)kennen en van daaruit naast haar partner durven te gaan staan. Of dat nou wel of niet Timon is, is een zorg die later aan bod komt. Ik moet opeens aan een zin van Judith Hertzberg denken: “Steeds meer zichzelf en daardoor minder gelijk aan wie dan ook.”
Doen
- Bevraag je ZElF op echtheid, zonder oordeel van jezelf (meestal is dat een uitvergrote kwaliteit) of een ander toe te laten.
- Ga dat deel (je eigenheid dus) van jezelf delen met een belangrijke ander en vraag hem je daarin te respecteren, ook als het niet leuk of ongemakkelijk is voor hem, jullie of anderen.
- Vraag de ander hetzelfde te doen en laat dat bestaan zonder het als goed of fout te labelen.
- Ga van daaruit een dag lang leven en beleven wat er dan anders is/gaat.
- Deel dit met elkaar, weer zonder oordeel!
Leestip:‘De kunst van je ZELF.’
Nieuwe blogs als eerste via email ontvangen?
Vul dan hier je emailadres in: