MENU
  • “Gelukkig is een mens die wijsheid heeft gevonden, een mens die inzicht wint.” – Spreuken

  • “Wijzer: Het leven is mooi maar niet altijd gemakkelijk. Daarom geven wij levenslessen van grote wijzen door.”

  • “Educatie is het krachtigste wapen dat we kunnen gebruiken om de wereld te veranderen” – Nelson Mandela

  • “Niet omdat de dingen moeilijk zijn, durven wij niet, maar omdat wij niet durven, zijn de dingen moeilijk” – Seneca

  • “Wijzer: Alles wat je wél over het leven moet weten maar nooit hebt geleerd.”

BLOG: Van het derde tot het vierde geslacht



Het is een relationele consequentie dat wanneer iemand als kind niet gekregen heeft wat hij nodig had, of wanneer hem iets onrechtvaardigs is aangedaan, hij plaatsvervangend wraak neemt. Enige uitzondering: wanneer het vereffend kan worden met de juiste persoon, de ‘dader’ (vaak de (groot)ouders). Dat laatste is het meest fair en billijk. Anders komt die plaatsvervangende wraak neer op iemand die er geen schuld aan heeft. Het ‘slachtoffer’ wordt vanuit deze wraak ook onrecht aan gedaan; hij wordt behandeld alsof hij de oorspronkelijke dader is. Het ‘slachtoffer’ gaat vaak ook weer hetzelfde doen: wraak nemen op een volgende onschuldige derde. Tenzij het te vereffenen is met de ‘dader’. Het roulerende effect doet hiermee zijn intrede. Het ene geslacht laat vaak het volgende geslacht de rekening betalen van eigen schade, pijn en tekorten. Het komt ook voor dat het roulerende effect niet alleen in de context van deze persoon bestaat, maar dat ook daarbuiten nieuwe slachtoffers vallen.

Binnen de geslachten is voor het opheffen van de roulerende rekening het veelal nodig de ouders te ontschuldigen. Wanneer de ouder zijn ouders kan ontschuldigen, dus beter verstaat hoe het allemaal zo ver is gekomen, neemt dat de angel weg om zich op zijn eigen kind te wreken ter ‘verdediging’ van zijn ouders. Dan stopt het destructief recht via de roulerende rekening die van geslacht op geslacht werd doorgegeven.

Uit mijn praktijk

Ik leg een lang rood koord op tafel en vraag of Wiegert zijn opa, zijn vader, zichzelf en zijn oudste zoon langs het koord wil zetten. Opa staat aan het ene uiteinde, zijn zoon aan het andere en zijn vader en hijzelf staan ertussen. Wiegert kijkt ernaar. “Wat is er, of wordt er, van geslacht op geslacht doorgegeven wat voor hem,” en ik wijs het poppetje aan dat Wiegert verbeeldt, “het meest essentieel is geweest voor hoe hij nu is als vader voor hem?” Ik wijs het poppetje aan dat Jos verbeeldt, de zoon van Wiegert. Het is lang stil. Emoties wisselen zich op Wiegerts gezicht af. Dan pakt hij een bakje dat ergens op tafel staat met allerlei Playmobil attributen erin. Hij gooit het om en vist er drie pistolen uit. Bij ieder poppetje dat op tafel staat legt hij een pistooltje neer dat gericht is op het volgende poppetje langs het koord. Als hij bij het poppetje dat zichzelf verbeeldt aankomt aarzelt hij en zoekt oogcontact met zijn vrouw Geertje. Zij kijkt met tranen in haar ogen toe en zegt niets en maakt met haar mimiek duidelijk dat Wiegert nu niets van haar kan verwachten. Dan schuift hij langzaam een pistooltje naar het poppetje van zichzelf en zegt: “Dit zou op hem,” -en hij wijst naar het poppetje dat zijn vader verbeeldt- “gericht moeten liggen, maar dat is zinloos. Er is geen zinnig gesprek met hem mogelijk, laat staan dat ik hem kan confronteren met wat hij mij heeft aangedaan.” Hij blijft met het pistooltje draaien, de loop naar zijn vader, de loop naar een andere kant en weer terug. Dan, een seconde, naar het poppetje dat Jos verbeeldt, maar direct keert hij het weer om. “Ik wil het niet en loop vaak weg en doe heel erg mijn best een goede vader te zijn, maar nu Jos groter wordt betrap ik mezelf erop hem ook vaak te willen slaan. Ik heb het één keer gedaan en wil dat nooit weer, maar ik zou het zo maar weer kunnen doen.” Hij keert zich opeens naar Geertje: “Dat is waarom ik zo vaak wegloop of gewoon laat thuiskom. Ik kan het niet met die kinderen zoals jij het doet.”

Mijn overdenkingen

Vandaag komt Geertje mee. Ze hebben ook de baby bij zich. Het valt me op dat Wiegert zich niet kan concentreren, zelfs irriteert. We hebben het er even over. Dat brengt Geertje in tranen. Wiegert en Geertje hebben net hun derde kindje. Weer een zoon. Zij willen graag relatieherstel met de vader van Wiegert. Met zijn moeder hebben zij regelmatig contact, maar dat weet zijn vader niet. Met name Geertje wil graag ‘normaal’ contact. Wiegert heeft er weinig vertrouwen in. Daarnaast is hij bang op zijn vader te lijken als vader. Dat is wat hem het meest dwarszit. Deze angst blokkeert vaak de relatie tussen Geertje en Wiegert zeker met betrekking tot hun ouderschap, hetgeen als vanzelf doorwerkt in hun partnerschap. Wiegert is ook veel weg, of loopt weg op de spitsuren van het gezinsleven. Deze informatie herinner ik me van het vorige gesprek. Zou het weglopen of te laat thuiskomen van Wiegert ten diepste behoedend ouderschap zijn, vraag ik me af. Heeft hij de angst zichzelf niet te kunnen beheersen en ook te gaan slaan, zoals hij geslagen is door zijn vader? Misschien moet ik daar beginnen, bij zijn behoedend vaderschap, omdat het meer kans geeft op verbinding tussen Geertje en Wiegert, dan wanneer ik begin bij het ontschuldigen van zijn vader. Dat komt daarna wel aan bod. Via zijn behoedend ouderschap kan ik mogelijk een brug leggen naar de ontschuldiging van zijn vader. Ik kan me er zelf niet veel bij voorstellen dat je via slaan je kind ergens voor zou willen behoeden, maar ik weet dat het voor komt. Opeens krijg ik een hypothese. Ik weet dat de breuk tussen vader en zoon met geloofsovertuiging te maken heeft. De vader van Wiegert denkt dat Wiegert verloren gaat nu hij zegt wel te geloven, maar niet meer naar de kerk gaat. Dat speelde al heel vroeg in Wiegerts leven dat hij vragen stelde waar vader niets mee kon. Zou hij geprobeerd hebben met stokslagen zijn zoon op het goede pad te houden? Ik corrigeer mezelf. Die hypothese is bruikbaar te gaan onderzoeken op het moment dat ik het pad van de ontschuldiging op ga. Eerst naar wat meer verbinding tussen dit ouderstel, voordat Geertje er de brui aan geeft. Ik volg Wiegert in zijn opmerking over het ouderschap van Geertje. Daar moet eerst iets worden recht getrokken.

Zelf aan de slag

  • Bij welke regels of ge- of verboden die je hebt voor je kind probeer je hem of haar ergens voor te behoeden?
  • -Heb je dit met de andere ouder van je kind afgestemd?
  • Wat deed jouw vader of moeder jou aan en doe je nu je kind aan?
  • Weet je welke goede reden zij daarvoor hadden en heb jij er zelf een goede reden voor?/li>
  • Als jij de roulerende rekening wilt stoppen, je kind niet wilt aandoen wat jou is overkomen, naar wie ga je dan voor je eigen pijn? Hoe ga je die proberen te helen om de roulerende rekening te stoppen?

Nieuwe blogs als eerste via email ontvangen?
Vul dan hier je emailadres in:

Deze blogs worden geschreven door contextueel therapeut Gerrie Reijersen van Buuren om Nederland wijzer te maken. Ze probeert de diepere laag achter alledaagse thema’s te beschrijven. Niet de symptomen maar de oorzaken worden inzichtelijk gemaakt. Meer weten over leven vanuit je kracht?

Agenda

Nieuwsbrief

Contact

Neem contact op